Het effect van de midweek weg van de kinderen resulteerde in een weekend vol met het kind.
Van zodra hij oud genoeg was om iets kenbaar te maken, was het al ‘mama NEE!’ wat de klok sloeg. (En dat mama slagen was er ook vaak bij.)
Hebben kinderen meestal een voorkeur voor een ouder? Tuurlijk! Hoort dat erbij? (In) zeker(e mate) wel! Alleen was hij ook hier weer een kind dat zeer grote maten had. Het was ronduit pijnlijk en kwetsend. Al moet ik bekennen dat dat eerder iets is wat ik me herinner te zeggen uit die periode, in plaats van dat ik het nog voel.
Van zodra er een diagnose kwam, ik zwart op wit kon lezen dat er bepaalde zaken anders liepen en nog zouden lopen en hij meerdere communicatiemiddelen leerde, veranderde onze band als een rups in een vlinder.
Ik kon wat ik voelde vanaf dat moment ergens plaatsen. Het was niet dat ik of wij iets fout deden. Dat we niet streng genoeg waren. En voor mezelf nog belangrijker: ik beeldde het me niet in. Het was een verklaring - geen excuus, maar een uitleg - voor de moeilijke momenten.
Het veranderde onze band. Het gaf ons precies een restart om elkaar te vinden. En dat hebben we gedaan. Niemand kent hem nu beter dan zijn mama’s. We lezen zijn lichaamstaal als een kinderboek. Zo eentje met koffievlekken op, met uitgelopen inktvlekken door (lach)tranen, met ingebeelde prentjes, met onze binnenpretjes en herinneringen.
Alleen, heel soms, komt er een imaginaire olifant piepen. Dat is het moment dat we elkaar durven kwijtspelen. Maar hij lijkt telkens te vergeten dat ik geweldige zoekskills heb ontwikkeld en daardoor vind ik hem meestal - want pas op met altijd en nooit - eerst. In die paar seconden spreken we enkel elkaars taal. Zijn ogen houden op dat moment niks voor mij verborgen.
Hij verbaast zich er nu soms over dat ik zijn gedachten lijk te kunnen lezen. Op zo een momenten gaat na 2 seconden de verbaasde blik van zijn snoet en vraagt hij lachend: ‘Waarom ken jij mij zo goed, mama?’.
Al dit besef ik nu, op het moment dat het weekend is gepasseerd. Hij heeft me gemist. Ik voel me soms onmisbaar, maar ben dat duidelijk niet voor hem. Ik denk dat hij dat beseft, maar dat hij nog zoekt naar een rustige taal om dat te laten zien. Niet door tegen mij te roepen, tegen mijn benen te stampen, me omver proberen te duwen, te vechten, te tieren. Maar door gewoon rustig te zeggen: ‘Mama, ik heb je gemist’. Uiteindelijk zijn die woorden - na twee dagen van de ene lichte crisis in de andere - gevallen in de vorm van zoute tranen en een gesnik in mijn armen.
Dat doekje voor zijn traantjes vond ik net voor ik in bed stapte. Het deed me terugdenken aan ons slaapritueel van deze avond. Hij die wil praten, maar te moe is en eigenlijk gewoon dicht tegen mij aan in slaap wil vallen tot 16 na 7, het moment waarop ik naar beneden ga. Ik die toch nog even zeg, zoals altijd - en ja, echt altijd: ‘Ik zie je graag’. ‘Ik jou ook, mama’, hoor ik hem zeggen.
Het lichtje gaat uit. Plots fluistert hij: ‘Maar dit weekend zag ik je niet zo graag’.
‘Zijn wij nu terug oké, vriend?'
‘Ja mama, nu zie ik je terug heel graag’.
Chapeau. Hoe ontroerend , jouw ervaring te mogen lezen hoe jij als mama op zoek blijft gaan om haar kind ten volle te kunnen begrijpen en/of te bereiken.😘